);" />
© CVO Scala
Hoe... hoe... des te...
Vul de comparatief in
Voorbeeld
: Hoe (moeilijk)
moeilijker
de oefening, des te (graag)
liever
ik ze maak!
1. Hoe (oud)
je wordt, hoe (veel)
rimpels je krijgt.
2. Hoe (ongezond)
je leeft, des te (ziek)
je wordt.
3. Voor alle pompoenen geldt: hoe (klein)
, hoe (goed)
.
4. Hoe (kaal)
de man, hoe (groot)
het risico op prostaatkanker.
5. Mensen worden allemaal hoe (lang)
hoe (groot)
.
6. Hoe (groot)
de fraude, des te (hoog)
de boete.
7. Hoe (rijk)
mensen zijn, hoe (weinig)
medeleven ze tonen.
8. Hoe (jong)
, hoe (snel)
aan het werk.
9. Hoe (veel)
oefeningen we krijgen, des te (graag)
we het hebben.
10. Hoe (laag)
de prijs, hoe (veel)
ze willen kopen.
Controleer
Hint
OK