Het Taalbad
);" />
© CVO Scala

Bij de dokter

Vul de imperatief in

Voorbeeld: (vergeten) Vergeet je medicijnen niet te nemen!

Ben je ziek? (gaan) dan naar de dokter!
(maken) eerst een afspraak.
(bellen) naar het secretariaat en (vragen) een afspraak.
(noteren) de datum en het uur in je agenda.
(vertrekken) thuis op tijd, anders kom je te laat!
(wachten) nog even in de wachtzaal. De dokter zal jou straks roepen.
(vertellen) aan de dokter wat je probleem is.
(zeggen) eens "a" en (tonen) je tong.
(hoesten) eens even.
(luister) goed naar de dokter.
(lopen) daarna even naar de apotheek en (kopen) je medicijnen.
(slik) elke dag twintig pillen. Voel je je al wat beter?