Het Taalbad
);" />
© CVO DE AVONDSCHOOL

De juiste conjunctie

Vul de zin aan.

1. de les uit is, gaan de cursisten onmiddellijk naar huis.
2. Kamagurka kinderen heeft, voelt hij zich meer volwassenen.
3. Ze luistert naar 'Radio 1' ze het eten klaarmaakt.
4. onze auto hersteld is, komen we even langs.
5. Weinig Vlamingen houden siësta ze 's middags gegeten hebben.
6. de kunstenaar vijftien jaar was, maakte hij zijn eerste schilderij.
7. Comboy henk was een onbekende, hij door Kamagurka getekend werd.
8. Je moet veel geld sparen, je een huis koopt.