);" />
© CVO DE AVONDSCHOOL
Stel jezelf eens voor
Vul de zin aan.
Gebruik de correcte vorm van: hebben, leren, moeten, ontmoeten, ontslagen, studeren, trouwen, vinden, werken, wonen, worden, zijn (verbum presens)
Ik
Johan Rasmussen.
Ik
35 jaar.
Ik ben
met Sumita Weribol.
We
drie kinderen.
We
in Lichtervelde.
Ik
in Noorwegen Frans en Italiaans
.
In Oslo
ik drie jaar als vertaler
.
Vijf jaar geleden
ik een job
in Brussel.
Ik
er secretaris
van de Noorse ambassadeur.
Ik
in Brussel ook Nederlands
.
Ik
op een feestje van de Thaïse ambassade ook mijn vrouw
.
Vorige maand
de Noorse consul vijf medewerkers
wegens besparingen.
Ik
nu op zoek naar een nieuwe baan.
Controleer
OK