Het Taalbad
);" />
© CVO Scala

Roeselare

Welk pronomen past?

Kies in de lijst en vul in
   haar      hun      je      mijn      ons      onze      onze      zijn  
Ik woon in Roeselare. Roeselare is woonplaats.
Jij woont in de Noordstraat: je hebt vier kamers in appartement.
We hebben een computer in klas. De lerares toont foto's van stad: Oostende.
De directeur woont in Roeselare. Hij rijdt met de auto naar bureau in Torhout.
Svetlana en Peter komen met kinderen naar Roeselare. Zij bezoeken stad en kijken naar stadhuis.


Roeselare