Je werkt niet graag. |
lui |
|
Je wil alles weten. |
|
|
Je komt altijd op tijd. |
|
|
Je vindt het geen probleem als mensen anders zijn of anders denken. |
|
|
Je durft niet veel zeggen, je bent een beetje bang om met onbekende mensen te praten. |
|
|
Je bent niet geoncentreerd bezig, je hoofd is niet helemaal bij je werk. |
|
|
Je werkt hard. |
|
|
Je verandert steeds van mening. |
|
|
Je weet wat je wil, je hebt een duidelijke mening. |
|
|
Je geeft weinig geld uit. |
|
|