Het Taalbad
);" />
© CVO Scala

Ik ben Svetlana

Gebruik "hebben" of "zijn" in de juiste vorm

Voorbeeld: Ik ben Jan. Ik heb twee kinderen.
Wie jij? – Ik Svetlana.
Igor een boek. Het een interessant boek!
u meneer Hamers? – Neen, ik dokter Janssens.
jullie een appartement of een huis? Svetlana twee huizen!
jij kinderen? – Ja, ik een zoon en een dochter. Ik de mama van Igor en Tatjana.
Waar de lerares? – Zij in de klas. De cursisten ook in de klas.