);" />
© CVO Scala
Het adjectief
Vul de correcte vorm van het adjectief in
Bekijk het schema en maak daarna de oefening
1. een (goed)
boek
2. een (knap)
resultaat
3. de (nieuw)
studenten
4. de (gratis)
tickets
5. een (snel)
trein
6. de (stalen)
fiets
7. de (oud)
kastjes
8. de (sympathiek)
buurvrouw
9. (goedkoop)
groenten
10. (moeilijk)
vragen
11. een (rood)
lampje
12. (donker)
wolken
13. een (smal)
broek
14. het (grijs)
hemd
15. een (juist)
antwoord
16. een (klein)
appartement
17. de (gouden)
ring
18. de (lederen)
voetballen
19. de (lief)
poesjes
20. (sterk)
koffie
Controleer
Hint
OK