Het Taalbad
);" />
© CVO Scala

Adjectieven met of zonder "e"

Vul het adjectief correct in

1. Het (Europees) Parlement vergadert meestal in Brussel.
2. Steeds meer (milieubewust) Belgen gebruiken het (openbaar) vervoer.
3. Vlaanderen heeft een (rijk) (cultureel) verleden.
4. In Gent staat een (indrukwekkend) burcht, het Gravensteen.
5. Mijn buren ergeren zich aan het (luidruchtig) verkeer.
6. Mijn zoon wil later (maatschappelijk) werker worden.
7. Heel wat Belgen zijn bang voor de (financieel) gevolgen van de (economisch) crisis.
8. Nina draagt graag (acryl) truitjes en (katoen) kleedjes.
9. Ik vind die (beige) tegels in mijn (aangelegd) tuin niet zo mooi.
10. In het (vervallen) huis staan (hout) kasten en (plastic) stoelen.