Carolina woont in Torhout, naast de supermarkt. Ze is verkoopster in een boekenwinkel. Zij werkt elke dag van 10 tot 18 uur. ’s Middags heeft ze een lunchpauze van één uur. ’s Avonds heeft zij veel activiteiten. Elke maandagavond gaat zij naar de fitnessclub. Carolina komt uit Spanje. Op maandag en op woensdag gaat zij van 18:00 tot 21:10 naar de Nederlandse les in De Avondschool. Op vrijdagavond gaat zij naar het restaurant met haar vriendinnen. In het weekend werkt Carolina niet. Op zaterdagmorgen doet zij boodschappen en op zondag gaat zij soms naar de bioscoop met haar vriend Rodrigo.

1. Waar werkt Carolina? Zij werkt .
2. Uit welk land komt Carolina? Zij komt .
3. Wanneer doet Carolina boodschappen? doet zij boodschappen.

4. Hoe laat begint de Nederlandse les? De Nederlandse les .
5. Met wie gaat zij naar de bioscoop? Zij gaat naar de bioscoop.